Flagellant voelt Jezus’ lijden aan den lijve

In het voetspoor van de lijdende Christus slaan gelovigen zichzelf tot bloedens toe. Godsdienstpsycholoog Vandermeersch verdiepte zich in de zieleroerselen van de ‘flagellanten’. Hun zelfkastijding heeft diepreligieuze wortels. En als hij met studenten flagellanten opzoekt, willen er altijd een paar meedoen.
De smalle, ongelijke straatjes van het Spaanse dorp puilen uit van het publiek, tussen de mensenmassa door kruipt een stoet priesters, misdienaars en dorpelingen. Van veraf zijn ze alleen te onderscheiden door de enorme kruisen die ze omhooghouden. De camera zoomt schokkerig in.
Midden in de processie lopen enkele mannen met witte maskers. In hun smetteloze gewaden is een gedeelte uitgespaard: hun ruggen zijn onbedekt. In een constant tempo slingeren ze een bundel touwen over hun schouders, precies op het blote gedeelte van hun lijven. Links, rechts, links, rechts. De camera verplaatst zich naar de dorpskerk. De mannen staan nu in het gangpad en bij het altaar. Hun ruggen zijn rood. De slagen galmen door de ruimte.
Patrick Vandermeersch maakte de video-opnamen negen jaar geleden. Tijdens een excursie was de Groningse hoogleraar godsdienstpsychologie met zijn studenten op zoek naar geschikte studieonderwerpen. Ze raakten verzeild in het Noord-Spaanse San Vicente della Sonsierra. Het bleek het laatste Europese dorpje te zijn waar inwoners zichzelf meermalen per jaar ritueel geselen. Zijn studenten vroegen hem om uitleg, maar die kon hij niet geven: hij was net zo verwonderd als zij. De van oorsprong Belgische psychoanalyticus en theoloog Vandermeersch begon een uitgebreid onderzoek dat dit jaar resulteerde in het boek ‘La chair de la passion’ (‘Het vlees van de passie’).
Vandermeersch: ,,Ik vroeg de flagellanten waarom ze zichzelf vrijwillig pijnigden. ‘Onze vaders deden het ook, net als hun vaders. We doen het hier al 450 jaar’, kreeg ik te horen. Dat kan niet de enige reden zijn, hield ik vol, maar ze zeiden niet veel meer dan: ‘Ach, de mens is een vreemd dier’. Pas toen ik heel lang doorvroeg zei iemand: ‘We ervaren het lijden van Jezus aan den lijve’.”
Dat noemt Vandermeersch het wezen, de oorsprong van zelfkastijding. Al lijkt de masochistische bezigheid op het eerste gezicht uit pure zelfhaat voort te komen, volgens de hoogleraar is de flagellant juist narcistisch. Vandermeersch: ,,Zelfgeseling is in deze context zelfverheffing. Je maakt een belangrijk religieus personage van jezelf. De eerste flagellanten in de 13de eeuw zeiden rechtstreeks in de plaats van Christus te treden. Hierin stonden ze lijnrecht tegenover de rooms-katholieke kerk, die vond dat het volk alleen via een priester in direct contact met God kon komen.”
Bij hedendaagse deelnemers, allemaal lid van de Broederschap van het Ware Kruis, ligt het anders. ,,Flagellatie heeft zeker een religieuze betekenis voor ze, maar ze kunnen er ook om lachen. Het zijn geen fanaten, na afloop gaan ze gezellig wijn drinken. Ze scheppen er ook niet over op: dankzij de maskers blijven ze anoniem. Niemand weet welke leden van de broederschap op welk moment meedoen.”
Er is weinig literatuur over flagellatie. Alleen over de eerste periode -de 13de en 14de eeuw- is veel bekend, maar over de eeuwen daarna zwijgen zelfs de grote kerkelijke handboeken in alle talen. Vandermeersch: ,,Kennelijk was en is het een onderwerp dat angst inboezemt”.
Flagellatie begon als een volkse protestbeweging, en het was vanaf het eerste moment omstreden. ,,Na de afwijzing door de kerk week de beweging uit naar Erfurt, de streek waar later de Reformatie zou ontstaan. Maar de protestanten veroordeelden zelfkastijding als verwerpelijke, hoogmoedige spiritualiteit. In het stadhuis van Erfurt is een fresco te zien waaruit dat blijkt: Luther die in zwijm valt nadat hij zichzelf gegeseld heeft. Flagellatie als een van de zaken die Luther heeft afgezworen.”
In de 16de eeuw incorporeerde de rk kerk het gebruik. ,,In kloosters moest flagellatie dienen tot boetedoening en om discipline af te dwingen. Een kloosterling moest ervan leren bereidwillig te gehoorzamen en zijn instincten te negeren. Die vorm van zelfkastijding is in allerlei ordes doorgegaan tot in de jaren vijftig van de 20ste eeuw. Sinds mijn publicatie word ik dan ook overspoeld met reacties van mensen die blij zijn dat het taboe doorbroken is. Ze vertellen me wat ze zelf hebben ervaren.”
Flagellatie wordt vaak geassocieerd met sadomasochisme. Vandermeersch besteedt daar in zijn boek opvallend weinig aandacht aan. ,,Je raakt dan meteen in een andere sfeer: het gaat niet meer om zelfgeseling. Ik sluit absoluut niet uit dat je jezelf er seksueel mee kunt prikkelen, dat hebben mensen ook wel geprobeerd, of het overkwam ze gewoonweg. Maar de hele sm-gedachte is van recenter datum. Bovendien gaat het daarbij in principe om twee mensen, in een religeuze context komt het nauwelijks voor dat de één de ander geselt.”
In de aanloop naar het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) begonnen monniken tegen de traditie te protesteren en werd de praktijk afgeschaft. De volkse variant, waarbij leken zichzelf en plein public geselen in processies en kerkdiensten, was grotendeels al in de 18de eeuw uit de gratie geraakt. Waarom die vorm juist in St.Vicente is blijven bestaan, is ook Vandermeersch een raadsel. Hij denkt dat het met het politieke isolement van het dorpje te maken heeft. Door de afgezonderde ligging viel San Vicente lang buiten de invloed van centrale regeringen die het gebruik verboden.
Zelf is hij in elk geval zo’n twee keer per jaar aanwezig bij het ritueel. ,,Als ik er met studenten ben, willen er altijd een paar meedoen. Kennelijk hebben we een zeer primitief, lichamelijk vermogen tot meevoelen met andere mensen. Het maakt dingen in ons wakker die ons afgeleerd zijn.” Tegenwoordig staat de broederschap open voor deelnemers van buitenaf. Of hij zelf wel eens heeft meegedaan laat Vandermeersch in het midden. ,,Dat wordt mij altijd gevraagd, maar dat zegt meer over de sadistische fantasieën van mijn lezers dan over mij.”
Bron: Trouw (18 juni 2003)