Ria (30) kent de tekst van de advertentie, drie jaar geleden in de Volkskrant, uit haar hoofd: Dominante jongeman, 32 jaar, zoekt kennismaking met meisje of jonge vrouw met masochistische dromen en fantasieën. Uiterlijk niet belangrijk, karakter wel. Geen avontuurtjes (meer). Inmiddels is ze bijna twee jaar met Freek, de opsteller van de tekst, getrouwd en bewoont het paar met twee hondjes een bovenhuis in de wijk Charlois. Ria werkt als telefoniste op een verzekeringskantoor, Freek verzorgt droomreizen op een reisbureau. In hun vrije tijd coördineren zij de Regio Rotterdam van de VSSM, na Amsterdam de grootste afdeling van het land. Honderdvijfenzeventig adressen telt het bestand, maar de harde kern van trouwe leden/soosbezoekers bestaat uit niet meer dan vijfentwintig mensen.
Freek: ‘Bij mij kwam het gevoel rond mijn veertiende. Ik fantaseerde over spannende vrouwen in leer en strakke korsetten. Ik ging naar de sekswinkel om boekjes te kopen, die over SM wonden me vreselijk op. Ik verzette me, ik wilde niet gek zijn, ik wilde net als iedereen zijn. Hele verzamelingen boekjes en dingen, alles is hartstikke duur op dat gebied, heb ik weggegooid. Binnen drie maanden was ik weer aan het verzamelen. Ik ben verhoudingen begonnen, binnen een mum van tijd klom ik in het behang. Als er geen SM inzit kan ik het niet. Op mijn tweeëntwintigste heb ik voor mezelf de keuze gemaakt: óf alleen, óf een relatie met SM. Daarna ben ik tien jaar lang op zoek geweest tot ik vond wat ik zocht. Persoonlijk kan ik nog geen vlieg doodslaan en ik ben ontzettend zorgzaam. Ik ben dominant, geen sadist. Een dominant is eropuit om zijn partner te laten genieten, tot in het uiterste. Iets heel anders dan sadisme, het duurt lang voordat je achter het verschil komt.’
Ria: ‘Ik vind het heerlijk om verwend te worden. Uren bij de kapper zitten of me door de schoonheidsspecialiste laten vertroetelen. Ik heb altijd aan anderen moeten geven, er nooit iets voor teruggekregen. Mensen deden altijd grof tegen me, vanwege mijn dikte. Dik is dom. Ik heb er jaren voor geknokt om te worden wat ik nu ben. Psychotherapie, suïcidale neigingen, psychiatrische inrichting, ik heb het allemaal gehad. Ik zie SM als mijn therapie.’
Freek: ‘Omdat ik dat allemaal wist, Ria heeft me direct in het begin alles verteld, was ik voorbereid op gigantische uitbarstingen en huilbuien. Sterker nog: ik ging ze af en toe halen. Dan zag ik zo’n huilbui vastzitten en dan ging ik hem halen in het SM-spel.’
Ria: ‘Het zijn hoofdzakelijk dingen uit het verleden die naar boven komen. Verkrachtingen, de zelfmoord van mijn ex-vriend. Ervaringen waar ik moeilijk mee om kan gaan. Ik weet dat Freek daar ook pijn van heeft. Toen we elkaar nog niet zo lang kenden, woonden we ergens anders, daar deden we onze SM in de huiskamer. Iedere keer moest alles opgebouwd worden. Eens, midden in de nacht, het was halftwee, zei ik tegen Freek: “Zet het kruis maar tegen de muur, want ik kan niet meer.” Freek liet me heel rustig zelf mijn polsboeien omdoen, liet me naar het kruis lopen. Ik stond goed en wel vast toen hij vroeg of hij kon. Ik knikte en hij hoefde maar twee, drie slagen met de zweep te geven en ik kréég me daar een agressieaanval. Het Andreaskruis kwam los van de muur en trok krom. Razen en huilen tot ik mijn hoofd naar achteren gooide en zei: “Ik houd van je”, en toen was hij bij me.’
Freek: ‘Ik laat haar helemaal uitrazen. Haar troep moet eruit. Ben dicht bij haar, maar raak haar niet aan. Dat is de moeilijke vorm van SM, het psychospel. Natuurlijk hebben we ook de leuke, geile, erotische en melige vormen van SM, die we door elkaar gooien. Maar in het psychospel moet ik me heel erg in Ria verdiepen als mens met haar verleden. Op het hoogtepunt sta ik met haar zieltje als een heel dunne kristallen bol in mijn handen en als ik zó doe is het voorgoed stuk.’ Hij blaast naar een denkbeeldige zeepbel.
Ria: ‘Dan ben je me ook kwijt.’
Freek: ‘Het enige wat ik doe, is een kusje op dat zieltje geven en het teruggeven. Zó teer is het op een gegeven moment.’ Ik zeg dat ik me, tot nog toe, SM meer als een erotische dan als een psychotherapeutische kwestie had voorgesteld. Freek: ‘Ik heb tijdens het spel een erectie van, pak hem beet, drie millimeter. Ik kom wel klaar, maar geestelijk, in mijn hoofd. Niet beneden. Er gaat een vreemde rilling over mijn rug. Veel bevredigender dan gewoon klaarkomen.’
De echtelieden brengen me naar hun speelkamer, naast de slaapkamer. Verankerd in de muur staat daar het Andreaskruis. Aan de wanden hangen tal van stalen boeien, leren banden en tuigjes. Kettingen in verschillende diktes, zwepen, plumeaus. Leren broeken, vestjes, zwart-doorzichtige gewaden, maskers. Een glanzend witte mantel. Aan de deur hangt een schoenenzak met superpumps en laarzen. In de hoek staat de sling, een op een stalen frame bevestigde hangmat van zwaar leer met vele bevestigingsmogelijkheden.
Ria: ‘Hoe ik eraan kom? Ik weet het niet. Waarom wil ik kruipen voor mijn meester?’
Freek: ‘Waarom pijnig en verneder ik de vrouw van wie ik houd? Ik kan het niet bevatten. Soms denk ik: ik ben gek.’
De namen van de in dit verhaal voorkomende personen zijn pseudoniemen.
Bron: VrijNederland 1989


















